72 19e eeuw, de grondlegger der geologie van Nederland, maar tegelijk een onvermoeid ijveraar voor de duin- bebossching. Hij kreeg het zoo ver, dat hij met regee- ringssteun beplantingsproeven met den Groven Den kon doen in de Staatsduinen van Schoorl, die wel heel hard vastlegging noodig hadden. Doch juist hierdoor waren ze niet bijster geschikt voor proefnemingen. Staring pakte de zaak flink aan, dat was in 1863, maar reeds acht jaar later werd de Regeering ongeduldig. Aan een „deskundige" werd opgedragen den stand der proeven na te gaan en op advies van dezen heer deed Thorbecke de befaamde uitspraak, dat hij daar „geen cent meer" voor wilde uitgeven en de proeven werden gestaakt. Ze waren echter niet vergeefs geweest. De ongeschiktheid van den Groven Den voor boschaanleg in de duinen naar den zeekant was onwederlegbaar gebleken. Zijn knop pen zijn niet bestand tegen de verdrogende zeewinden en daardoor gaat hij dan eenzijdig groeien en levert de soms wel zeer schilderachtige, maar onnutte waaiboo- men. Op beschutte plaatsen in het kalkarme duin groeit hij ook goed, getuige hier en daar de prachtige gemeng de bosschen van groven den, eik en beuk op sommige buitens langs de binnenste zoom der duinen zelve. Op het hooge duin bij mijn geliefden Zeepijn vinden we fraaie goed opgeschoten Grove Dennen en een eindje verder op een meer blootgestelde plek eenige eeuwen oude, fantastisch gekromde en kruipende boomen van dezelfde soort. En nog weer een eindje verder een goed geslaagden nieuwen aanplant van wat wij zestig jaar geleden beschouwden als den nieuweling op boschbouw kundig gebied: den Zwarten Den in zijn beide variëtei ten, den Oostenrijker en den Corsicaan. Een aardig boschbouwkundig openluchtmuseum. Deze Zwarte Den stond - en staat nog in de boeken bekend als kalkminnend en afkeerig van den zeekant. Het lag dus voor de hand, dat Staring hem voor de Schoorlsche duinen niet zou kunnen gebruiken. Maar

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 88