IIEBB ook spanningswater genoemd. Aanvankelijk gebruikten de waterleidingen alleen het oppervlakte-water, maar sinds 1902 is men op voorbeeld van Amsterdam ook het spanningswater gaan aftappen. Gedurende den tijd dat alleen oppervlakte-water gebruikt werd, kwam het phraeatisch vlak veel en veel lager te staan, m.a.w. ver droogden spoedig de vochtige duinvalleien en werd ook 65 fMmtm Een dwarsprofiel door de Kennemer duinen tot op een diepte van 108 m. 1. Duinzand. 2. Strandzand. 3. Veenbank. 4. Kleilenzen en kleihoudend fijn zand. Dit is de voor water moeilijk doorlaatbare laag, de scheiding tusschen oppervlakte-grondwater en diepte-grondwater. 5. Grove zanden met fijne kiezel; bovenst diluvium. 6. Leemhoudende scherpe zanden met verspreide leemlenzen. 7. Leemlenzen en leemhoudend fijn zand. 8. Grove zanden met kiezel, onderst diluvium. Onze Duinen 5

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 81