weer een lichtzijde in die overigens ongewenschte af-
graverij, dat we eens zoo iets te zien kunnen krijgen met
een watervalletje en in den winter mooie ijsgordijnen.
Veertig jaar geleden hebben we aan de zanderij onder
Overveen van zoo'n schijnspiegel genoten. Die was
voor een deel blootgelegd en vertoonde nu den welbe
kenden fraaien plantengroei van de diepe valleien met
Parnassia en Pyrola, Orchideeën en Gentiaantjes.
Verreweg de meeste duinpiassen en duinmeren zijn open
liggend grondwater. Hier en daar vinden wij wel eens
een plasje op een schijnspiegel. Dat ligt dan hooger dan
de normale grondwaterpiassen in de buurt en kenmerkt
zich 's winters meestal door een ongewoon hoogen wa
terstand.
De vijver in Thijsse's Hof in Bloemendaal is in 1925 in
het duin uitgegraven. Men vindt er een prachtige gele
genheid om de avonturen van het grondwater na te gaan
en vooral om te zien, dat het geen vasten stand heeft.
Meestal staat het in Maart op zijn hoogst, in September
het laagst met een verschil van één a anderhalven meter.
Voor perioden van uiterst natte of uiterst droge jaren
wordt dat verschil nog grooter. Heel interessant zijn
ook de stijgingen na aanhoudende hevige piasbuien of
bij snellen dooi van groote sneeuwmassa's. De stijging
treedt dan in een poosje na .de verschijnselen, die haar
hebben veroorzaakt.
De natuurlijke afstrooming van het grondwater naar de
zee en naar de polders geschiedde vroeger door beken.
Vijftig jaar geleden waren nog overal van die beken te
zien. Sedert echter het grondwater eenige meters lager
is komen te liggen, is er van deze bekoorlijke afstroo
ming weinig meer te zien. Wel droge beekbeddingen uit
vroeger dagen en natuurlijk ook de strooming in zan
derijvaarten en drainagekanalen.
Wij moeten ons dus de watermassa van het duin voor
stellen als steeds in beweging. Droppeltjes van een bui
op de duintoppen kunnen den weg afleggen tot in de
63