55 degelijk natuurmonument levert daarvan voorbeelden. De immigranten komen meest langs de Atlantische kust van het Zuiden, getuige nog onlangs het geval van het grasje Catapodium, dat door de vinders, die het aan troffen in de Sluftervlakte op Texel heel gelukkig met den Hollandschen naam van Laksteeltje is begiftigd. Er komen er ook uit Noordelijke en Oostelijke streken. In ieder geval moeten wij hen hartelijk welkom heeten en ons verheugen op de verrijking van onze Flora. Het konijn mag dat niet verhinderen. Een van mijn konijnenlandschappen in de duinen ziet er zoo uit: een grijsgrauwe, kale vlakte, die bij nader toezien begroeid is met korstmossen en bladmossen met daartusschen karige sprieten van zandzegge en duinriet en zelfs wat vlokkerige draden, die met eenige moeite als helm zijn te herkennen. Dun gezaaid liggen kleine pollen van Kruipwilg en Stalkruid. Met den Kruipwilg houdt het konijn een wedstrijd, hij vreet en de wilg groeit en er ontstaat werkelijk een soort evenwicht. Kleine boschplanten zooals viooltjes en aardbei komen een schuilplaats zoeken in het dichtst van den wilg. Stal kruid lust het beest niet, dat is hem te kleverig en te zanderig. Nog enkele andere planten kunnen het hier uithouden: het ruwe stekelige Slangenkruid met zijn mooie blauwe bloemen en de niet minder mooie Hondstong met zijn stekelige vruchtjes door velen verkeerdelijk als „klissen" betiteld. Een decoratieve plant zoowel in bloei als in vrucht, zelfs afgestorven, want het is een tweejarige plant. De zaden zijn rijk aan olie en konden nog wel eens „benut" worden. En dan het Jacobs Kruiskruid, de Composiet met gele bloemen, die zoo hevig aangetast kan worden door de Zebrarups, de rups van den mooien rood met zwarten Jacobsvlinder, die al vliegt vóór Sint Jan. In Kenne- merland heeft deze plant geen straalbloemen, in Zuid holland wèl.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 65