er reeds eenige, maar mogen niet overslaan den Bonten Specht, den Groenen Specht, Boomklever, de meeste Meezen, Winterkoning en dan vooral Wielewaal, Koe koek, Nachtzwaluw, ook nog Zanglijster en Groote Lijs ter. In najaar en winter en voorjaar komen de trekvogels en wintergasten er zich te goed doen. Ze hebben er recht op, want het grootste deel van dezen woudgroei hebben ze zelf gezaaid en geplant. Zoo kwamen hier dan ook de Lelietjes van Dalen, Dal- kruid, en de Salomonszegels: de Veelbloemige en de Gewone. Deze laatste komt zelfs in ons land buiten de duinen niet zoo veel voor, maar groeit hier vaak in bovenmatige prachtexemplaren met tot 5 bloemen in de bladoksels in plaats van de gebruikelijke twee. De Berk is natuurlijk vergezeld van zijn eigen padden stoelen: de Vliegenzwam, de Ruwe Boleet en een paar Melkzwammen. Ook de andere boomen en struiken doen er het hunne toe. Morieljes en Champignons ontbreken niet, maar aan Hanekammen is gebrek. Daarentegen zijn de duinen met recht vermaard om hun Aardsterren. Reeds de oude Van Eeden raakte daarover nooit uitge praat. Van de 14 soorten van Aardsterren, die in ons land voorkomen, vinden we er 13 in de duinen en daar van weer 9 uitsluitend in de duinen. Het meest en dui delijkst zien we de Gekraagde Aardster, zoowel in loof- bosch als naaldbosch en ook daarbuiten. Nog een paar in het oog vallende duinpaddenstoelen zijn de Gesteelde Stuifbal (alleen in de duinen) en de Vezelkop, die de gewoonte heeft om kant en klaar en geheel ontplooid zoo maar uit het zand op te duiken. Een groot gedeelte van de duinen is dus bedekt met houtgewas. Wanneer we de kleintjes meetellen, zooals Duinroos en Stalkruid, dan blijkt wel meer dan de helft „beboscht" te zijn. Maar ook gras en kruiden, zooals ive reeds zagen, krijgen hun deel. Die begroeiing is niet altijd armelijk of eentonig, vooral wanneer ze afwisse- 49 Onze Duinen 4

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 59