alles zijn heerlijken en indrukwekkenden gang te laten
gaan. Wil deze plas gaan verlanden, geluk er mee. We
krijgen dan weer veel interessants en wetenswaardigs te
zien. We verdiepen ons vaak in gissingen omtrent hoe
het er in ons land vroeger heeft uitgezien. Die gissingen
kunnen alleen in zekerheid verkeeren, wanneer we het
tegenwoordige goed bekijken. Ons leven is niet zoo bij
zonder lang. Maar de veranderingen in de duinvalleien
geschieden in het eerst heel snel en wie thans als zeven
tienjarige NJNner eens een „nieuwe natte duinvallei" in
bewerking neemt, kan, als hij zeventig is geworden, heel
wat vertellen.
Dan is de vallei ook meer bedaagd en bedaard gewor
den. De beroemde natuurmonumenten, de Muien op
Texel zijn in de laatste vijftig jaar niet zoo heel veel
veranderd. Er zijn wat meer Lepelaars en Reigers komen
broeden en de Geoorde Fuut, soms een Roerdompen-
paar. De Muggenorchis is geminderd. De meertjes heb
ben in enkele perioden van droogte (1911, 1922) droog
gelegen en toen kropen bovengrondsche uitloopers van
het riet meer dan tien meter ver over den harden slib-
bodem. Maar binnen twee jaar was alles weer bij het
oude. Alleen aan de Groote Mui raakt een hoekje aardig
begroeid met berkjes en zoo worden wij er aan her
innerd, dat veel van de fraaie berkenbosschen in het
Hollandsche duin staan op plaatsen, waar vroeger een
heldere plas den blauwen hemel weerspiegelde. Ten
slotte toch nog een behoorlijke ruil.
Inderdaad zijn daar nu nog berkenboschjes, die dit ver
band duidelijk aantoonen door hun ondergroei van
Waterwilg, Leverkruid, Kattestaart,Wederik,Watermunt,
zelfs Waternavel en een enkele Moeraswaspenorchis.
Riet natuurlijk ook en jonge kiemplantjes van berken,
want een boschje als dit blijft zich regenereeren.
Wij hebben twee soorten van berken, de Ruwe Berk en
de Zachte Berk. De eerste heeft zijn loten van dit en het
46