doorn gedaan en daar hebben we dan heideduinen en grasduinen, tot kort geleden onder invloed van schapen, maar dat is nu afgeloopen en dank zij de omstandigheid, dat dit nu allemaal natuurmonument is, kunnen we dit landschap volop genieten. Voor een groot deel wordt het ingenomen door valleien, „vlakken", maar die kun nen we hier gerust beschouwen als één met het heuvel land. Hier vinden we nu echte oorspronkelijke hei. Er wordt wel gegeneraliseerd, dat onze heiden van Oost- tot Zuid- Nederland gedegenereerde bosschen zijn, maar dat kan vast en zeker niet gelden voor de Waddeneilanden. Nu de schapen er uit zijn, kunnen wij rustig uitzien naar wat er verder gaat gebeuren. De struikhei groeit in boomvorm, boompjes een meter hoog en met stammen van 2 a 3 cm middellijn. Ze staan mannetje aan mannetje en van boven zie je de afzon derlijke boomen gewoon als bobbels in de vlakte. In of liever onder die boomen nestelen hier en daar een enkele torenvalk, een velduil, een aschgrauwe kiekendief. Als je in April gaat zitten op een nol in de Biesbos of het Binnenvlak, dan kun je die vogels zien spelen boven hun broedplaats, mooie bewegingen van torenvalk of kiekendief, koddige buitelingen en vleugelslagen van het uiltje. In gezelschap van de struikhei groeien Stekelbrem, Dophei, en dan opeens overwegend Kraaiheide, een plant van Noordelijke herkomst, hoofdfiguur voor de Waddeneilanden en het Schoorlsche. In het najaar is zij rijkelijk overdekt met zwarte bessen en dan hebben wij gelegenheid de regenwulpen en groote wulpen te leeren kennen als zaaiers van deze merkwaardige plant. In het Texelsch heidewoud treffen we ook nog verspreid struiken aan van Jeneverbes en op enkele plaatsen zelfs al aardige Jeneverboschjes, en dat we hier met echt frisch leven te doen hebben, blijkt wel uit de omstan digheid, dat in hoogere deelen van de Geulvallei deze 39

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 47