36
kenorchis. Het moet gezegd worden, dat zij er een heel
eind boven uit stak.
Om kalkrijken of kalkarmen grond bekommert de kruip
wilg zich weinig of niet en hij neemt met vreugde bezit
van verlaten aardappelveldjes.
Het Duinroosje staat te boek als kalkminnend, maar
verbaast ons door dikwijls genoeg te groeien in gezel
schap van de meest kalkschuwe planten zooals Struik-
heide. Dit krijgen we te zien op Texel, waar we ook in
menig ander opzicht de ervaring opdoen, dat wij de
kalkzaak met eenige omzichtigheid moeten bekijken en
ons onthouden van al te snelle generaliseeringen. De
Waddeneilanden staan in het algemeen bekend als kalk-
arm, behoudens altijd dan de allerjongste duinen, die
nog genoeg versche strandkalk bezitten. Maar nergens
groeit het Duinroosje zoo overvloedig als juist op som
mige van die eilanden en dan niet alleen in het buiten
duin, maar over de heele breedte. En dikwijls niet in
afzonderlijke groepjes, maar over oppervlakten van
honderden vierkante meter, dicht opeen, als een zwaar
tapijt, met haast geen ruimte ertusschen voor andere plan
ten. In het gunstigste geval noteerde ik de aanwezigheid
van wat armoedige helm, zandzegge, zand-doddegras,
grijs buntgras, fakkelgras, kleine hoornbloem, muur
peper, kraakmos, rendiermos, haarmos. Dikwijls genoeg
niet anders dan kraakmos en rendiermos en dat is dan
juist wat het tapijt noodig heeft in het najaar: het bruin
grijs en blauwgrijs van de mossen, een opvulling vor
mend tusschen de rozenstruikjes met hun zwarte twij
gen, hun bruinend herfstblad, de roode stengels en frisch
loover van de nieuwe loten, de glanzige zwarte bottels
en dan als verrassing nog een enkele of zelfs meer bloe
men, want dat kan in October nog al eens meevallen.
Het tapijt bedekt hellingen en heuvels en vlakten, onver
schillig of ze liggen op Noord, Oost, Zuid of West,
alleen mag de helling niet te steil zijn. Deze duinroos-