die afgesnoerde strandstrook verzoeten. Er komt opstu
wing van zoet grondwater, afvloeiing uit de duinlicha
men en de „strandplas" is geboren.
Ook daarvan hadden wij er vroeger meer dan tegen
woordig. Op het vasteland van Noord- en Zuidholland
heeft in vroeger eeuwen duinvorming op groote schaal
plaats gegrepen, zoodat eenige malen achtereen een
nieuwe duinrichel zich schoof voor de reeds bestaande.
Zoo ontstonden vijf, zes duinreeksen achter elkander,
gescheiden door lange valleien, de oude strandstrooken,
nu vochtige dalen met hier en daar min of meer besten
dige meertjes. Plaatselijk is dat beeld vertroebeld, door
dat af en toe en hier en daar een paraboolduin in en
door zoo'n vallei is gewandeld, maar in groote trekken
zijn ze nog wel te bespeuren, zooals het Zeevlak in de
Kennemer duinen met ook nog Schapevlak, Paardekop,
Groote en Kleine Olmen. Ook in de duinen van Castri-
cum en Egmond kan men ze vinden. Knapen van mijn
leeftijd weten zich nog best te herinneren, dat daar ge
durende een groot deel van het jaar en dikwijls genoeg
ook in den zomer plassen en meertjes te genieten waren.
Doch nu zijn die vlakten door waterleiding en andere
drainages droog komen te liggen. Het grondwater is er
afgetapt tot een meter of drie lager dan voorheen. Slechts
hier en daar heeft onder bijzondere omstandigheden zich
een enkel „vochtig plekje" gehandhaafd.
Het is niet altijd gemakkelijk na te gaan of we op eeni-
gen afstand van de zee te doen hebben met een oude
strandstrook of met een uitwaai-vallei. Door uitgraven
of boren kom je pas achter de waarheid. De strand
plassen met hun omgeving behooren tot onze schoonste
en meest vermaarde landschappen. Griltjeplak, Binnen-
mui, Buitenmui, Geul, Zwanenwater, Breede Water,
Kwakjeswater, rekenen we tot de grootste glories van
Nederland. Strikt genomen zijri deze allemaal kunst
producten, hun vorming is bevorderd door de heeren
van den Waterstaat. Maar ze liggen mooi in het natuur-
25