24
dergelijke periode eenige jaren achtereen voortduurt,
dan kan het plantendek het begeven en er ontstaat een
„wit duin", dat nu ongebreideld gaat voortrollen, uit
eenvalt en waar ruimte genoeg is eindelijk den vorm
kan aannemen van het sikkelduin, het onbestendige, dat
we ook op de brèede stranden gezien hebben.
Iets dergelijks was jaren geleden het Witte Duin op
Walcheren, is nog min of meer de Ijsbeer achter Schoorl
en zoo zou ook het groote witte stuifduin bij paal 19 op
Terschelling zijn geworden, indien wij niet terugge
deinsd waren voor het feit, dat een prachtige bloemen-
vallei er door te niet zou gaan. Het duin bij paal 19 is
toen vastgelegd. Het was anders al mooi op weg om aan
zijn loefzijde uitgekolkt te worden tot op het grondwater
en dan zou daar een duinpias zijn ontstaan.
Dergelijke duinpiassen, gevormd in de loopbaan van
wandel duinen, hebben wij tegenwoordig niet zoo heel
veel meer: enkele op Schouwen en Voorne, een paar in
het Schoorlsche duin. Vroeger waren er wel meer, maar
die zijn onder nader te noemen omstandigheden verdwe
nen. Daarom had ik dat Terschellinger duin bij paal 19
wel zijn gang willen laten gaan en de bloemenvlakte
geruild voor een niehwen duinpias.
Maar er zijn nog duinpiassen genoeg, doch die zijn ont
staan op een andere manier en wel zoo: Wanneer het
strand, waarop duinvorming plaats heeft, niet al te breed
is, dan schuift het nieuwe duin tegen het reeds bestaande
aan en dat wordt dan verbreed, eventueel verhoogd.
Maar op breede stranden en onder omstandigheden, gun
stig voor den plantengroei, vestigt zich het nieuwe duin
op eenigen afstand van het reeds bestaande. Een deel
van het strand wordt dan afgesnoerd en bij stormvloeden
kan daar dan de zee nog indringen. Het nieuwe duin
ligt dan bij zoo'n gelegenheid midden in het woeden der
baren. Eventueel kan hier en daar een verbinding ont
staan tusschen nieuw en oud duin. De mensch helpt dik
wijls een handje en als de zee er niet meer komt, gaat