taarns hebben lang dienst gedaan, vooral
voor de brandweerlieden. Ze zijn nu gelief
de koopwaar geworden voor verlichting van
hal of trap, met een electrisch lampje erin.
Deze kaarslantaarns zijn veelal rond. De ge
bogen ruitjes zijn van gespleten hoorn. Ook
komen ze vierkant, zeskant of achtkant voor
en met glaasjes, die echter meer breekbaar
zijn dan de hoornen plaatjes.
De olielamp bracht groote verbetering.
Reeds zes jaren na de toepassing door Jan
van der Heyden waren er te Amsterdam
2380 stuks. Langs de grachten stonden ze bij
de bruggen en aan den waterkant. Want te
Amsterdam zijn langs den waterkant geen
hekjes, tot ontsteltenis van den vreemdeling,
die gewend is eiken oever van een steenen
borstwering te voorzien. Dat deed de Am
sterdammer niet. Daarvoor was hij teveel
met 't water vertrouwd, ook de kinderen.
Alleen langs de bruggen is een hek en ook
op plekken waar een straat dwars op een
gracht uitkomt en waar men rechtuit loopen-
de te water kan gaan.
In 't jaar 1766 bedroeg het aantal gevellan
taarns ongeveer 300 stuks. Breede huizen
hadden er twee, aan de einden van den ge
vel. Smalle huizen hadden veelal twee aan
twee tezamen één gemeenschappelijke lan-
72