eengegord door de gordingen, waarop de
spantribben rustten, gewone ronde dennen
stammetjes, die dienden om de panlatten op
te bevestigen. Op den eersten dakstoel kwam
de tweede, bij een groot huis soms nog een
derde. Daarop kwam het bovenste puntje,
de vlieringkap, zonder spanten, alleen maar
spantribben met erop een dikke spar, de nok.
Dit vernuftig samenstel van eikenhout in
de 18de eeuw van grenenhout werd in
den loop der jaren steeds minder fraai en
deugdelijk gemaakt, tot in de helft der
negentiende eeuw het diepste punt van ver
val werd bereikt. Juist in dien tijd ontstond
het ambachtsonderwijs. Ten behoeve daar
van werden bouwkundige leerboeken ge
maakt. Zoo kon het gebeuren dat de cari-
catuur van de kap in het onderwijs vastvroor
en tot heden niet losgedooid is. Op elke tee-
kenschool leeren de jongens een Mansarde-
kap teekenen en een Philibert de 1'Orme-
kap en ook een Hollandsche kap, waarbij
spanten en gordingen te pas komen en rechte
stukken hout die kromme stijlen" heeten.
Vroeger had elk gewest zijn eigen bouwwij
ze. Dat kan men leeren door hier en daar in
Nederland oude kappen goed te bekijken.
Voornamelijk door de leerboeken van het on
derwijs past men nu overal in Nederland de
30