bewijst een keur van 1565, waarbij werd be
paald dat ,,de gevelen niet meer sal mogen
overhangende dan vier duymen op een roe
de", dat is 2Yi cm Per m- Bij een latere keur
van Rotterdam werd dezelfde maximum hel
ling voorgeschreven.
De ware reden moet men op geheel anderen
grondslag zoeken, namelijk als een aestheti-
sche zaak. Peter Coeke van Aelst vertelt er
van in zijn in de 2de helft van de 16de eeuw
verschenen vertaling van den Italiaanschen
bouwmeester Serlio. De verklaring wordt
daarin „wiskonstig" gegeven en komt hierop
neer, dat wanneer men een gevel van een be
paalden afstand beziet, de afstand van het
oog tot den bovenkant van het huis grooter is
dan beneden en daardoor de onderdeelen bo
ven kleiner lijken dan beneden, het perspecti
visch verschijnsel. Plaatst men den gevel
voorover, dan wordt hieraan tegemoet geko
men.
De ware reden is dus een aesthetische zaak,
een optisch verschijnsel. De oude bouwmees
ters gingen derhalve verder dan de toepas
sing van hun verhoudingsvoorschriften
die in onzen tijd geheel zoek geraakt zijn
en deden aan optische tegemoetkomin
gen, iets dat de oude Grieken reeds wisten
en toepasten.
20