opgetrokken en een nieuw hofje is er aan den Noord kant bij gemaakt in een stijl, die door moet gaan voor Renaissance. Bij deze gelegenheid is het poortje met St. Pieter tusschen het gebroken fronton vernieuwd en hooger gemaakt, de proportie is veranderd en er niet beter op geworden. De horizontale band boven St. Pieter, die vroeger lager was en waarop een venster geplaatst was, heeft thans geen zin meer. Dergelijke restauraties kan men beter achterwege laten. Het Zuidelijk gedeelte van het gebouwen complex is uit veel later tijd en zal straks besproken worden. Het lijkt wel of in deze jaren de verschillende colleges en instellingen elkaar naar de kroon willen steken in het laten maken van indrukwekkende vergaderplaatsen. De Gecommitteerde Raad, die, zooals we zagen, in 1613 een nieuw gebouw voor zijn Logement had laten zetten, ging in 1631 over tot het in orde maken van zijn vergaderplaats aan de Roodesteen, op een wijze, die bij zijn waardigheid paste. Dit is het zeer bijzon dere gebouwencomplex, waarin thans het West-Friesch Museum is gevestigd. Dikwijls is de vraag gesteld, hoe men tot zulk een bouw gekomen is. Voor de Nederland- sche Renaissance is het dan ook wel iets uitzonderlijks. Oorspronkelijk stond hier de woning van den Proost van Westfriesland, vertegenwoordiger van het Bisdom Utrecht. Uit officieele stukken weten we, dat op de plaats waar nu het hoofdgebouw aan de straat zich bevindt, twee lage huisjes stonden. De vergaderingen van den Ge committeerden Raad werden eerst gehouden in het gebouw aan het Noord „daer 't vergulde Hoofd uyt- hangt". Volgens overlevering moet dit het huis zijn hoek Groote NoordDuinsteeg, ofschoon hier een steen in den gevel is, waar op staat „In de twe ver gulde hofd". Het schijnt, dat de Gecommitteerden 72

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 80