dan ook een stichtte, dat na 1461 tot de orde der
Kruisbroeders behoorde, is in 1617 het St. Pietershof
gebouwd. Van het klooster is niets meer over, maar
van het St. Pietershof van 1617 zijn nog mooie details
te vinden aan de binnenplaats. Deze binnenplaats is
alleraardigst, men vergëet hier onze haastige 20ste
eeuw; het is er altijd rustig en de geheele entourage
werkt mee om dit gevoel van rust te versterken, de
typische pomp, het klokkentorentje, de kleurige bloe
men in den zomer; het moet een ideale woonplaats
zijn voor ouden van dagen, die hier een kamer ge
huurd hebben. Tegen de gevels aan de binnenplaats
zijn gangen gebouwd, die met hun gebogen, groenge-
schilderde zoldering een bijzonder interessant effect
maken. (Zie afb. blz. 71).
In 1901 is men het St. Pietershof gaan uitbreiden en
bij die gelegenheid is de groote zaal aan de Noordzijde
van de binnenplaats afgebroken om plaats te maken
voor woningen. Hoe mooi deze zaal geweest is, kunnen
we ons eenigszins voorstellen, als we de prachtige, vroeg
17e eeuwsche betimmering zien, met de rijk gesneden
friezen, die al sedert 1888 in het museum bewaard
wordt. Er zijn nog meer betimmeringen uit dit gebouw
in het museuméén die een scheiding vormde tusschen
deze zaal en een aangrenzende, hooger gelegen kamer
en een kamerbetimmering met bank, waarvan we niet
weten of ze ook uit de groote zaal afkomstig is. Bij
deze betimmering behoort een zeer mooi gesneden,
vroeg 17e eeuwsche eikenhouten beeldenkast, waarvan
de bekroning gedragen wordt door drie vrijstaande
vrouwefiguren, n.1. Geloof, Hoop en Liefde.
In het St. Pietershof zelf staat boven aan een overloop,
waar vroeger een groote kamer geweest moet zijn, een
17e eeuwsche schouw, die merkwaardiger wijze van
stuc is.
De buitengevel aan de Oostzijde is in 1901 opnieuw
70