ons niets bekend is. Eertijds behoorde deze waag tot
de grafelijke domeinen, in 1602 is ze aan de stad over
gegaan. Burgemeesteren en Vroedschappen besloten in
1608 om een nieuw gebouw te laten zetten. In dat
jaar is aan Hendrick de Keyser, den bekenden Am-
sterdamschen bouwmeester, „aanbesteed de blauwe
„Noorduynsteen op de Kuyl (een straat in Hoorn) te
„doen houwen, die tot de nieuwe waage deser stede
„gemaakt en geemployeerd sal worden, en hebben be-
„looft voor yder voet te betalen 18 stuyvers, mids dat
„het sal wesen sufficiënt werk, en dat de bovengen.
„Hendrick de Keyser alle de steen voor Mey eerst
komende sal moeten leveren."
In 1609 wordt de steen opgemeten en de prijs bepaald,
deze bedroeg 5834-14; de Eenhoorn met het wapen
van Hoorn kostte 100.Uit de verschillende be
sprekingen met Hendrick de Keyser moet wel worden
opgemaakt, dat hij de ontwerper van dit gebouw is.
(Zie afb. blz. 63). Deze waag, die geheel van natuur
steen is opgetrokken, ziet er eenvoudig uit; door haar
goede proporties is ze een mooi monument, een sieraad
voor de Roodesteen. Het ondergedeelte is steeds ge
bruikt voor het wegen van kaas, varkens, enz. Wat kon
het er zoo ongeveer 30 jaar geleden schilderachtig uit
zien op de Donderdagsche kaasmarkt. De waag in vol
bedrijf, het geheele plein ervoor vol gele kaas, waar-
tusschen boeren en kooplieden van heinde en ver en de
af- en aanloopende kaasdragers met hun witte pakken
en gekleurde hoeden, die twee aan twee de in dezelfde
kleur geschilderde berries met kaas wegdroegen om
ze te laten wegen. Het geheel was een tinteling van
kleur met het mooie statige gebouw, dat getuigt van
een meesterhand, op den achtergrond.
Wat is er van deze levendigheid over? Zoo goed als
niets. De Donderdagsche markt is er nog en er wordt
nog kaas gewogen ook, maar er zijn weinig stapels
64