het West-Friesch Museum berusten nog een zeer mooie
gesneden eiken schoorsteenlij st en een fraai eiken
muurkastje, die uit deze kamer afkomstig zijn. Op de
schoorsteenlij st zijn voorstellingen van de walvisch-
vangst en van de traankokerij gesneden. Men zal
ons vragen, waarom zijn zulke voorwerpen naar het
museum verhuisd, konden ze niet beter hier gebleven
zijn. Het antwoord moet ontkennend luiden, want in
vroegere dagen, het was in 1897, werden ze schromelijk
verwaarloosd. Het mooie eikenhout was met een dikke
grijze, algemeen bekende, verflaag bedekt en men
vond het heel gewoon om er spijkers voor waschlijnen
in te slaan. Thans zou dit anders zijn, nu men over het
algemeen er meer voor voelt.
We hebben lang bij den Hoofdtoren stilgestaan en
toch is dat nooit lang genoeg, want het is hier mooi,
het is een prachtig gedeelte van Hoorn, vol historische
schoonheid.
Als men hier vertoeft, denkt men onwillekeurig aan de
zeer fraaie schilderij van Hendrick Cornelisz. Vroom,
het Gezicht op Hoorn van de zeezijde, 1622, dat in het
museum hangt. (Zie tegenover blz. 48). We zien daar
de stad met de schilderachtige 17e eeuwsche schepen op
den voorgrond en we stellen ons voor hoe het er hier
toen uitgezien zal hebben, met de prachtige schepen en
de drukte op de werven hier vlakbij. Vroom maakte
deze schilderij voor Burgemeesteren en Vroedschap
pen; in de Resolutiën van 27 Juni 1622 staat: „de
„konstenaar Vroom, schilder tot Haarlem, is voor
„de schilderij der stad Hoorn, hangende in Burgem,
„kamer, vereerd 100 gld's".
En bij de herinnering aan dit drukke scheepvaart
verkeer, denken we aan den man, die omstreeks
dezen tijd zoo'n voorname plaats in den scheepsbouw
innam en wiens naam in Hoorn ten onrechte vrijwel
vergeten is. Dit is Pieter Jansz. Liorne, koopman en
46