„daer na bij der hand genomen." Deze uitbreiding met versterking was dus het werk van den beken den vestingbouwkundige Mr. Adriaen Anthonisz van Alkmaar. Deze burgemeester van Alkmaar heeft zeer veel op dit gebied in Nederland tot stand gebracht. (Zie W. H. Schukking: De oude vestingwerken van Nederland. Heemschutserie). Op den plattegrond van 1596 is een groot verschil te zien tusschen de versterking van dezen uitleg en die van 1508. Bij deze uitbreiding van de vesting werden drie bastions gemaakt van een vorm als toen gebrui kelijk was, één bij de tegenwoordige Veliusbrug, één vlak naast de nieuwe Oosterpoort op den Westfrie- schen dijk en één aan de Zuidoostpunt van de nieuwe haven, den Karperkuil (aan het eind van het ABC). (Zie blz. 21.) De vergrooting van de stad aan de landzijde is hier mee ten einde, ze heeft dezen vorm ongeveer drie eeuwen behouden. Door de toeneming van handel en zeevaart komt er echter gebrek aan havens, en zijn uitbreidingen aan de zeezijde noodig. In 1608 wordt ten Zuiden van den Karperkuil een havenuitbreiding gemaakt voor de werven der Oost- Indische Compagnie. Later komen er nog havens bij ten Zuiden van den Hoofdtoren, zoodat in 1648 een vorm is tot stand gekomen als op de kaart van 1650 te zien is. (Zie blz. 24-25)Het betrekkelijk kleine stadje strekt lange sprieten in zee uit om de van verre reizen binnenkomende schepen een veilige ligplaats te bie den. Er is een tijd van bloei aangebroken, die ook merkbaar is op het gebied van bouwkunst en nijver heid. Maar nu is het hoogtepunt bereikt, hierna zijn geen uitbreidingen meer noodig; men leeft voort op den ouden voet, de regenten tijd kondigt zich aan. De energie en de ondernemingsgeest tanen en door de veranderde omstandigheden van de zeevaart raakt 19

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 24