nieuwe haven evenwijdig aan het Oost gegraven. Dit
is de tegenwoordige Appelhaven, die doorliep tot de
Slapershaven.
In 1426 werd met den bouw van de Noorderkerk
begonnen, d.w.z. van een houten kerk, die er voor de
tegenwoordige stond.
In dit zelfde jaar krijgt de stad, die nog geheel
openligt, haar eerste omwalling.
Door het arresteeren en het onthoofden van een zoon
van een Hoomschen poorter, die voor zaken te Gouda
vertoefde, heeft, zooals de geschiedenis luidt, Hoorn
de zijde van Philips van Bourgondië gekozen. De stad,
bevreesd voor een aanval van de partij van Jacoba
van Beieren vond het noodig om voor de verdediging
een wal aan te brengen. Hoe deze wal er uitgezien
heeft, is ons niet bekend, waarschijnlijk was het een
aarden wal met een gracht en houten poorten. Wel
weten we hoe hij geloopen heeft. Op het schetskaartje
is hij aangegevenhij liep van de Westerpoort noord
waarts, even binnen den tegenwoordigen Westersingel,
naar de Noorderpoort, dan langs de Veemarkt, de
Turfhaven, de oude Turfhaven, een stukje Vollerswaal
en langs de Slapershaven in zee. Dat deze wal geen
luxe was, blijkt wel uit de belegering door de Kenne-
mers in dit zelfde jaar. De Kennemers werden voor de
Noorderpoort verslagen en tot diep in het land ach
tervolgd. Naar men meent is de naam Keem, die aan
dit gedeelte van den weg gegeven is, hiervan af
komstig.
In 1507 „Besloot de Raed eendragtelijk haar Grach
ten en Wallen te versterken" uit vrees voor een aanval
van de Gelderschen en tevens had een uitbreiding
plaats. Met man en macht is men hier in 1508 aan
begonnen. De boeren uit den omtrek werkten mede en
verkregen daardoor het recht om in tijden van nood
in de stad te vluchten. Van de stedelijke regeering
16