INLEIDING
"V oor we overgaan tot de beschrijving van het vele
historische schoon, dat Hoorn nog bezit, is het wel
gewenscht om even stil te staan bij den indruk, dien
de stad op den bezoeker maakt.
De ligging aan het IJselmeer, de vroegere Zuiderzee,
met de nog duidelijk terug te vinden havens, waar in
vorige eeuwen zoovele Oost-Indiëvaarders gelegen
hebben, die er ook gebouwd en hersteld werden, is tot
nu toe schilderachtig gebleven.
Ook wanneer men van de landzijde de stad nadert
door een welvarende streek, hetzij van de Oost-,
Noord- of Westzijde, wordt men getroffen door de
schoone ligging. Meteen worden we met onze gedach
ten teruggevoerd naar een tijd van eenige eeuwen ge
leden, naar een tijd van bloei. De geheele indruk, dien
de stad op ons maakt is er een van ruimte, van een
plaats waar vroeger weelde heerschtede vele over
blijfselen zeggen ons, er moet hier toch iets bijzonders
geweest zijn.
Men kan de geschiedenis van de stad het best verge
lijken met die van een geslacht, dat tijden van weelde
gekend heeft en waaruit mannen van beteekenis zijn
voortgekomen, maar dat thans zonder bijzondere ver
diensten meegaat in den grooten wereldstroom. Even
als dergelijke families dikwijls kostbaarheden bewaren,
die U getoond worden als herinneringen aan de voor
aanstaande plaats, die vroegere leden van het geslacht
hebben ingenomen, zoo bezit Hoorn nog vele relieken
uit een tijd, dat de stad van beteekenis was in de ge
schiedenis. Uit deze relieken spreekt niet alleen wel
vaart, maar ook het verlangen de woningen en de
gebruiksvoorwerpen zoo mooi mogelijk te maken.
Want hoe men ook over de opeenvolgende richtingen
in de kunst mag denken, het meeste dat ons bewaard
8