66
kaars en de Grootbloem-toorts, ook wel Windbloem
toorts genoemd. Het zijn allemaal hooge, stijlvolle plan
ten. Dat is alweer heel geriefelijk voor het bekijken van
de bloemen. Die hebben vijf meeldraden, niet gelijk van
bouw, de drie bovenste zijn anders dan de twee onderste.
Deze twee zijn bij het opengaan van de bloem naar
omlaag gestrekt, maar krullen zich in den loop van den
morgen omhoog, zoodat ze in den middag over de drie
bovenste omgebogen liggen. Zoo kun je aan die bloe
men zien, hoe laat het ongeveer is. In een overmoedige
bui heb ik wel eens beweerd, dat ik, als men mij eens
een paar maanden opsloot, zonder kalender of een
poosje bewusteloos en mij dan ergens in West-Europa
neerzette, in staat zou zijn, aan de planten te zien, waar
ik ongeveer in de wereld was en dan op een week of
zoo na nog datum en uur van den dag.
De bloemen van de toorts worden druk bezocht door
hommels en bijen en zweefvliegen en dank zij hun gun-
stigen stand, kunnen we alweer prachtig zien, hoe die
dieren daar stuifmeel verzamelen en eten. Ook knab
belen de zweefvliegen aan de beharing van de meel
draden.
Al de geelbloemige Toortsen kunnen ook voorkomen
met zuiver witte bloemen en daarmee krijgen we dan
alweer prachtige dingen te zien, vooral bij de Groot-
bloem Toorts, wanneer die flink opschiet en zich tooit
met zijtakken. Ook krijgen we heel interessante en dik
wijls fraaie kruisingen te zien. Vooral die van de Groot-
bloem Toorts met de Melige Toorts leveren prachtige
nakomelingen: blad, stengel, bloem, alles met nieuwe
en verrassende fraaiigheid.
Wanneer ge nu vindt, dat er in den Hof wel wat erg
veel Toortsen staan, dan moet ge wel bedenken, dat wij
dat doen op hoop van zegen, in de verwachting van iets
nieuws te zien te krijgen. In een zeer gunstig jaar heb
ik daarvan een relaas gegeven in De Levende Natuur
en als er nu weer eens wat heel moois komt, dan beelden
we dat af in ons Jaarverslag, dat geregeld wordt toe-