ineengeplooide bloemkroonmassa schuift eerst uit de
bruingroene kelkbuis naar buiten en spreidt zich dan
uit. Fijne geur en de heldere bloem lokken de Pistool
tjes, grauwe uiltjes met op den voorvleugel een zilve
rige vlek, die bij sommige doet denken aan de Grieksche
letter g (y gamma) en daarom heet dit vlindertje
ook wel Gamma-uil. Deze is ook beroemd als trekvlin-
der. Soms trekken ze bij duizenden tegelijk met de trek
vogels. In den Hof zijn ze nu en dan opeens heel talrijk,
waarschijnlijk is dat dan zoo'n trektroep.
's Morgens schrompelen de bloemen een beetje ineen,
maar 's avonds gaan ze weer open en dat herhaalt zich
de volgende dagen. De bloemen van Zeepkruid duren
namelijk drie etmalen, den eersten avond vertoonen zich
vijf meeldraden, den tweeden avond weer vijf en den
derden komen de stempels te voorschijn. Ook hommels
bezoeken deze bloemen.
De Tuinhommel, die zoo'n lange tong heeft, kan wel de
honig bereiken, die diep in de bloem ligt en eigenlijk
eer voor groote langtongige vlinders is bestemd.
De Aardhommel heeft maar een vrij korte tong en kan
er dus gewoon niet bij. Doch op de een of andere ma
nier weet hij dat daar onder in die bloem honig is te
vinden. Nu past hij zijn gewone kunstje toe en bijt met
zijn bovenkaken een paar gaten in den kelk. Wanneer
ge de bloemen van dat Zeepkruid goed bekijkt, dan
vindt ge er haast geen, die niet is aangebeten. Natuurlijk
maken andere korttongige hommels en ook de brave
honigbij gaarne van die gaatjes gebruik.
Ik sprak daareven van langtongige vlinders. Dat zijn
in de eerste plaats de Pijlstaarten of Sphinxen. In de
laatste jaren zijn die bij ons niet zoo talrijk als vroeger
en het Zeepkruid moet het nu vooral van het Pistooltje
hebben. Maar die zijn tong is eigenlijk al een beetje
aan den korten kant en daarom moet hij heel wat wur
men, zijn kop in de opening van de bloem persen, om
toch dien honig te bereiken. Dat gaat zelfs met zoo'n
inspanning, dat de bloemkelk openscheurt. Die Zeep-
64