kringetje. Bij de Bergdennen, die laag blijven, ziet ge dat het gemakkelijkst. In den loop van den bloei gaan die steeltjes doorbuigen en in enkele weken komen die vrouwelijke bloesems dan omlaag te staan. Je kunt daaraan den tijd van het jaar vaststellen. De vruchtkatjes van de berk staan eerst stijf loodrecht omhoog, maar op een gegeven oogenblik duikelen ze vrij snel om. Allemaal heel aardig, om te noteeren en voor verschillende jaren na te gaan in verband met wind en weer. Een paar honderd jaar geleden is men begonnen met het aanplanten van Grove Dennen in de duinen. Deze bleken niet goed bestand tegen den zeewind. Ongeveer vijftig jaar geleden kwamen de Zwarte Dennen aan de beurt en dat ging beter: het best met het Corsicaansche ras, maar ook met de Oostenrijkers. Zeepijnen was maar zoo zoo, Bergdennen beter, Fijnsparren niet best, maar Sitka-Sparren heel goed. Al dat spul hebben we in den Hof, alleen de Zeepijnen nog niet. Ik heb u al verteld, dat ik niet zoo bijzonder belust ben op aanplant van naaldhout in de duinen. Alleen Jeneverbes en Taxus zijn er op hun plaats en dan alleen nog maar plaat selijk. In onzen Hof kunt ge zien dat de Taxus zich in het duinbosch wel thuis voelt, want op dozijnen plaatsen vindt ge er opslag van jonge plantjes en daar zijn er zelfs al bij, die bloeien en vrucht dragen, zooals het zeer mooie en typische struikje tegenover bank XI. Achter bank IV hebben we eenige Jeneverbessen gezet en één daarvan draagt ook geregeld vrucht. Intusschen moet ik toegeven dat langs den binnenrand van het duin wel mooie naaldhoutpartijen voorkomen. Zelfs Grove Dennen. Ook hebben die dennen hier en daar wel wat levendig heid meegebracht. In den regel is de boschgrond onder naaldhout armelijker en eenvormig. Maar in het Schoorlsche duin, in de oude Staringsboschjes, is de grond begroeid geraakt met Wintergroen en Dennen- 59

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 82