58 mijn zin, maar dat komt wel in orde. Alvast staat er een midden in de duindoorns en dat hoort zoo, want een van de voornaamste duinlandschappen is: het duin doornbosch doorspekt met groote vlieren. Ge ziet dat heel mooi uit ons fraaie hooggelegen park bij het Ko- ninginneduinwijd en zijd de witbloeiende vlieren ver rijzend uit het grijze duindoornwoud. In dit hoofdstuk over bloemenweelde mag de Moeras- spiraea niet ontbreken. Die heeft het in onzen Hof ook bijzonder naar zijn zin langs den waterkant. We zijn vijftien jaar geleden begonnen met er enkele te planten en die hebben zich èn door zaad èn door ondergronds uitgroeien zoo uitgebreid en vermenigvuldigd, dat wij er haast teveel hebben. Onder langs de duinroosjes- helling vormen zij een dichte haag, overdekt met de roomwitte geurige bloemen. Eventjes er bij stil staan om den bouw te bewonderen van de bloeitoppen en om de bijen bezig te zien met stuifmeel te verzamelen, dat ze in dichte proppen aan hun achterpooten plakken, gemakkelijk waar te nemen aan deze bloemen op borst hoogte. Trouwens de stengels en de bladeren zijn ook het bekijken dubbel waard. Achter de Spiraea's en reeds in het water, staan de Lischdodden. Het eerst ziet ge de dorre stengels en de slordige vruchtklompen van het vorig jaar. Doch tus- schen de blauwgroene bladeren verrijzen stengels, die aan hun top dichte groen en gele cilinders vertoonen, dat zijn de nieuwe bloesems. De onderste cilinders be staan uit stamperbloemen, de bovenste uit meeldraden. O ja, we hebben de waterhoentjes er al in zien klimmen, om die meeldraden te verorberen. Tegelijk met de rozen en reeds eerder bloeien ook de dennen, de sparren, de larixen. De dennen wel het dui delijkst door de groote meeldraadproppen aan het begin van de jonge loten. De vrouwelijke bloemen vinden we aan de toppen van de jonge loten; roode of groene bolletjes op dunne stelen, twee, drie of meer in een

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 81