55
die in alle tijden door iedereen zoo hoog is gewaar
deerd. Tegen den avond plooien de bloembladeren zich
weer samen. Inmiddels hebben in den loop van den
dag een aantal knoppen den toestand bereikt, waarin
zij gereed zijn, zich den volgenden morgen te ontplooi
en. Dat gebeurt dan ook op tijd, maar eerst opent zich
toch opnieuw de bloem van den vorigen dag. Wanneer
ge 's morgens om een uur of tien een poosje bij een
rozestruik gaat staan, dan kunt ge gemakkelijk de bloe
men van heden onderscheiden van de bloemen van gis
teren. De eerste hebben heldergele helmknoppen, bij de
andere zijn die al bruin en een beetje verschrompeld.
In den loop van den namiddag vallen de bloemen van
gisteren uit. Weer en wind hebben eenigen invloed op
het verloop der gebeurtenissen. Bij goed weer worden
de bloemen druk bezocht, vooral door hommels, die er
stuifmeel verzamelen. Bij de eglantiers kunt ge zien,
dat-die hommels ook rondom de meeldraden op den
bloembodem snuffelen, net of ze daar honig verwach
ten. Misschien is dat zoo.
Tegelijk met den bloei ontwikkelen de struiken ook
nieuwe loten, sommige uit den grond, andere uit de
oude takken. Deze loten groeien soms met groote snel
heid, de grondloten zijn voorzien van talrijke scherpe
stekels, dicht bij den grond, vooral de eglantier. Waar
schijnlijk een bescherming tegen dierenvraat, maar de
konijnen weten er toch raad mee. De Hondsroos groeit
het hevigst. Die maakt met plezier loten van vier of
vijf meter lang, eerst recht omhoog, later overbuigend.
Aan struiken of boomen kunnen ze zich omhoog halen
en zoo bereikt de Hondsroos dan wel eens een hoogte
van een meter of tien. Bekend is de Hondsroos aan den
Dom van Hildesheim die 13 meter hoog was, een stam
had, waar je plankjes van zoudt kunnen zagen en dui
zend jaar oud heette te zijn. Duizendjarige rozen, dui
zendjarige eiken, dennen of wat dies meer zij, mogen
geacht worden een leeftijd te hebben van 300 jaar.
De Hondsroos raakt tegen het eind van Juni uitgebloeid.