54 bijenkast, een andere dicht bij het hekje met „geen uit gang". Daar staan ook de mooiste Eglantieren. Ieder weet, dat de Eglantieren te kennen zijn aan den geur van hun bladeren: zure appels. De Hondsroos heeft gladde bladeren, zijn bloemen zijn grooter en minder rood dan die van de Eglantier, dikwijls bij wit af. Rozeknopjes behooren tot de aantrekkelijkheden van deze wereld. Het zal u opvallen, dat de knoppen van Eglantier en Hondsroos sierlijker zijn dan die van de Duinroos. Ze zijn levendiger. Dat komt wel hier van daan, dat hun kelkslippen aardige krulletjes en aan- hangseltjes vertoonen. Twee van de vijf slippen zijn aan beide kanten zoo ingesneden, twee andere zijn gaaf en de vijfde heeft een halve baard. Aan de uitgebloeide bloemen kunt ge dat gemakkelijk zien. Deze aardigheid heeft al heel lang geleden de aandacht getrokken en er is zelfs een Latijnsche spreuk op gedicht, die ik hier neerschrijf voor de jongelui, die ik in den examentijd in den Hof zie ronddolen. Ze zullen met de vertaling geen moeite hebben: Quinque sumus fratres, sub eodern tempora nati. Bini barbati, bini sine crine creati. Quintus habet barbam sed tantum dimidiatam. Velen kennen ook de beroemde Fransche versregels: Rose, elle a vécu ce que vivent les roses L'aspace d'un matin. Met alle respect en liefde voor de dichters moet het mij toch even van het hart, dat ze nog al dikwijls de plank mis slaan. Ook hier hebben wij te doen met een dichterlijke vrijheid. Een roos leeft niet slechts één ochtend, maar twee. De knop ontplooit zich vroeg in den morgen, de rozeblaadjes wijken uiteen, spreiden zich, zoodat de dichte krans van de talrijke meeldraden te zien komt en daarbinnen het knobbeltje der stempels. Schikking, aantal, afmetingen, verhoudingen, kleuren van de bloemdeelen bepalen de schoonheid van de roos,

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 73