47
bast, verbasterd tot raminasbast, werd een halve eeuw
geleden nog gewaardeerd als purgeermiddel. Cascara
is trouwens van dezelfde familie. In den oorlog 1914-
1918 kreeg de bast opnieuw waarde en toen werd vooral
in Gelderland en Overijsel de Rhamnus geschild. Mis
schien gebeurt dat nog wel eens. Ook waardeeren we
het Sporkenhout als voedselplant voor de rups van de
mooie Citroenvlinder.
Nu naar den Vijver. Hier hebben we het merkwaardig
verschijnsel, dat onze Gele Plomp zijn bloemen ver
toont, eer de bladeren aan de oppervlakte komen drij
ven; tenminste dat deed hij tot 1940. In 1941 is hij
opeens braaf geworden en nu moeten wij zien wat hij
verder doet. In 1942 kwamen alweer de bloemen het
eerst en wel meer dan ooit. Let er buiten den Hof ook
eens op. De Witte Plomp, de eigenlijke Waterlelie,
gedraagt zich steeds normaal, eerst komen de bladeren,
daarna de beroemde bloemen. Deze zijn nogal lui en
kleumerig. Ze openen zich pas laat in den morgen, slui
ten zich al vroeg in den namiddag en blijven bij guur
weer den heelen dag gesloten. De Gele Plomp echter
stoort zich aan niets, nacht of dag, guur of zwoel. Zijn
bloemen rieken naar brandewijn („onaangenaam" heb
ik eens in een Flora gezien).
Langs den oever zijn de Gele Lisschen, de Irissen al
sinds Maart omhoog gekomen en nu gaan ze bloeien.
Ook alweer een van de bloemen, waarover ik mij in
mijn kinderjaren verwonderde, dat ze zoo maar in het
wild groeien. Van half Mei tot eind Juni sieren ze onze
oevers en moerassen, dag aan dag nieuwe bloemen ont
plooiend, wonderen van bloemen-architectuur. Je raakt
er nooit aan uitgekeken en uitgeteekend. Iedere bloem
duurt twee dagen. Kort na het openen is zij het meest
geschikt om bezocht te worden door hommels, later
buigen de stempellobben omlaag en dan wordt de ope
ning beter geschikt voor zweefvliegen.
Vrij staande Lisschen groeien in den loop der jaren
uit tot kringen, soms meters in doorsnee. Om dat ver-