44 Bij den ingang van den Hof, links, waar in Mei ook de echte Wilde Boschtulpen bloeien, staat een rijtje Vo- gelmelkplanten en daarvan is één een naaktlooper, ter wijl de andere netjes tijdens den bloei nog een groenen mantel dragen. Ik meen opgemerkt te hebben, maar lang niet dikwijls genoeg, dat de naaktloopers andere bladeren hebben, dan de brave Vogelmelkjes. Vooral bij het opkomen van de planten is dat te zien, de eerste komen op met smalle haast buisvormige bladeren en die zijn bij de andere vlak en met een duidelijk licht middengedeelte. We moeten dat dit jaar eens uitvechten en bewijzen dat de Hof met recht den titel mag dragen „Instructief Plantsoen". En nu zie je hoe prettig het is, wanneer een boekje herdrukken beleeft. Als we met zoo'n gevalletje als dit met de Vogelmelk in twijfel verkeeren, dan plaatsen we wel een „vraag" in ons Tijdschrift „De Levende Natuur". Dat heb ik dan ook gedaan, eer ik verder ging tobben en ziet, een der lezersde heer Lewin te 's Her togenbosch, komt doodleuk met de opmerking dat mijn Nakend Mannetje inderdaad een andere soort is dan de Gewone Vogelmelk en in de bekende Flore de France van Bonnier en Layens beschreven staat als in het wild voorkomende in Midden- en Zuid-Europa. Het heeft zich als onkruid en ook door aanplant verspreid even als de Gewone en nu groeien ze saampjes ook bier bij ons onder krek dezelfde omstandigheden, hebben ook wel kruisingen begaan en daar moeten wij nu weer naar uitkijken. En eerst moet het geval „recht gezet" worden in onze Geïllustreerde Flora van Nederland, als Smal bladige Vogelmelk (Ornithogalum tenuifolium Gus- sone). Jé, wat zit ik op mijn praatstoel. Dat kan zoo niet door gaan, want er gebeurt zoo verschrikkelijk veel in de Mei. Daar heb je heel in het eerst van de maand nog de blad-ontplooiïng van Eik en Beuk en Esch en die gaan tegelijk ook bloeien, de eiken en beuken met

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 59