42
plantjes, die al gauw onderling een strijd om het be
staan voeren. De sterkste winnen en maken een rozet
van groote, niervormige bladeren met gegolfden rand,
heel mooi. Het volgend jaar schieten daaruit de bloei-
stengels op, meterhoog en hooger en die maken dan
witte bloemenmassa's, wedijverend met het Fluite-
kruid.
Tegelijk hiermee komt dan de Oranjetipvlinder te
voorschijn: een klein Witje, aan de onderzijde heel
aardig zwart en wit en groenachtig bespikkeld. Het
mannetje heeft de punt van de voorvleugels mooi oranje
en het is een lust, die diertjes boven de witte bloemen
te zien rondfladderen, dikwijls dadelijk vergezeld door
een wijfje, dat ergens op die bloemen zat, maar niet
door u werd opgemerkt, zoozeer past de gespikkelde
onderzijde van de in rust saamgeklapte vleugels bij het
wit en groen en schaduwdonker van de bloemtrossen
van onze Look zonder Look. Die „schutkleur" komt ook
te pas, wanneer dat wijfje haar mooie eitjes deponeert
aan de stelen van de bloemen. Uit de eitjes komen rup
sen, die zich voeden met de onrijpe vruchten van onze
Lookraket en eindelijk verpoppen die rupsen zich ook
alweer aan de plant zelve, waar ge met eenige moeite
de poppen kunt vinden tusschen de rijpe vruchten zelve,
waarmee ze in stand en grootte en kleur overeenkomen.
Ook de rupsen zijn niet zoo makkelijk te zien, want ze
zijn groen en zitten al vretende dicht aangedrukt tegen
de rijpende hauwen. De poppen blijven den heel en win
ter door aan de dorre stengels hangen in een kunstig
lusje en precies wanneer Pinksterbloem, Scheefkelk of
Look zonder Look gaan bloeien, komen de vlinders er
uit te voorschijn. De vlinders gaan 's avonds slapen op
de bloeiende Look zonder Look en die andere planten
en het is een aardige sport om dan deze zoo goed ge
camoufleerde beestjes te ontdekken.
Kneus eens een blaadje tusschen uw vingers, ruik daar
eens aan en dan kunt ge ontwaren, waarom de plant
zoo'n raren naam heeft. Zij behoort heelemaal niet tot