38
verwaarloosd als zijnde „te moeilijk". Ge kunt de voor
naamste soorten echter gemakkelijk leeren onderschei
den. Bij de meeste hebben wij in den Hof naampaaltjes
gezet. Nu schiet ook het Fluitekruid snel op. De grond-
bladeren waren reeds met nieuwjaar aanwezig, maar
nu komen de bloeistengels omhoog. De eerste bloemen
vertoonen zich ongeveer tegelijk met de aankomst van
den Nachtegaal, vandaar dat de plant ook wel bekend
is als „Nachtegaalskruid". Wij noemden haar in onze
jonge jaren „Pijpkruid" of „Toeters" en sneden er dan
ook heerlijke muziekinstrumenten van. De witte sluier
van de tallooze bloemen aan soms manshooge planten,
tooit nu weken lang den boschrand.
Fluitekruid behoort tot de Schermbloemen, een familie,
die ook al gebrandmerkt is als „moeilijk". Al die dwaze
vooroordeelen dateeren uit den tijd, toen er op de scho
len zoo goed als geheel niets aan plantkunde werd ge
daan en men niet wist, hoe men er mee moest omsprin
gen. Gelukkig is dit nu wat beter. Ik wil u even een
aardig bijzonderheidje aan dit Fluitekruid aanwijzen.
Het bloeit met groote samengestelde schermen, elk met
omstreeks een dozijn stralen. Welnu, de allereerste bloei
begint met een scherm van slechts twee of drie stralen,
een enkele maal slechts met één straal, dus een enkel
voudig scherm. Waarvoor dat dient weet ik niet. Een
ander aardig bijzonderheidje: in Centraal Afrika eten
de gorilla's de wortels van dit Fluitekruid.
Boomen en struiken komen nu ook druk in beweging.
Eiken en Beuken blijven nog wat stug, die houden het
meer met de Meimaand. Maar de rozen loopen uit, de
Meidoorns bespikkelen zich heelemaal met groen, de
Vogelkersen zijn nog groener en vertoonen reeds bloei-
trossen, evenals de Lijsterbessen, die een grijswollige
blad- en bloemknopmassa uit hun groote knoppen per
sen. De Duindoorns maken hun knoppen al grooter en
glinsteriger en bronskleuriger. Eigenlijk staan ze te
bloeien, maar de meeldraden en stampers staan listig
verscholen tusschen de bruine schubben. Sommige