laten zich onbekommerd beluisteren door klassen scho
lieren, die vlak onder hun boom staan.
De zang is alweer meestal strijdzang. Doorgaans zijn er
twee bij betrokken, soms drie of zelfs vier en dan davert
de heele tuin. In 1937 hadden we één huishouding vlak
hij den ingang, een tweede bij bank 11, een derde in den
zuidwestelijken uithoek bij de Kurkiepen en een vierde
achter bank 2.
Je kunt hooren, hoe ze elkaar antwoorden, dikwijls met
hetzelfde motief („schoelje", „schoelje jijzelf") en in
steeds aanwakkerende boosheid. Vaak ook lijkt het, of
de vogel zit te zingen voor zijn eigen genoegen en ook
wel dat hij zich oefent, drie of vier keer hetzelfde mo
tief herhalend en verbeterend.
De Nachtegaal beschikt over een uitgebreid répertoire.
Meestal is zijn strofe drieledig: een korte inleiding, het
eigenlijke hoofdthema, en een min of meer uitgebreide
finale, die zich dikwijls beperkt tot een enkelen for-
schen toon.
Ik ben nu al bijna een halve eeuw bezig, nachtegaal
geluiden te verzamelen, 't Is alleen jammer, dat ik geen
goede methode kan vinden, ze op te schrijven. Nu eens
probeer ik het met figuurtjes, dan weer met lettergre
pen, een enkelen keer met notenschrift, maar ik kom er
niet mee uit en kan dikwijls ook niet meer wijs worden
uit aanteekeningen van tientallen jaren geleden. Maar
ik geef het niet op, al was het alleen om de „aardig
heid". Begin er ook maar eens mee, in een paar jaar
kunt ge wel over de honderd verschillende strofen no-
teeren. Al doende krijgt ge dan ook een nog dieper en
blijvenden indruk van de onuitsprekelijke schoonheid
en kracht van dezen vogelzang.
In den loop van April komen nog eenige trekkers het
orkest versterken: Roodstaart, Tuinfluiter, Grasmusch,
Zwartkop-grasmusch en dan komt in Mei ook nog wel
licht de Spotvogel, doch daar kunnen we niet vast op
rekenen. Met de vogels, die we reeds in de sneeuw
klokjeslente leerden kennen, komen we dan al gauw tot
35