HOOFDSTUK II DE LENTE VAN DE ANEMONEN EN SLEUTELBLOEMEN Een groot deel van Thysse's Hof bestaat van ouds uit eiken-hakhout. Dit werd om de acht of tien jaar gekapt en verhandeld als geriefhout en brandhout. In 't eerste jaar na het kappen werden wel aardappelen tusschen de stompen geteeld. Het waren nogal uitgemergelde per ceeltjes, maar ze gaven vrij goede nestgelegenheid voor zangvogels. Wij hebben die boschjes behouden en we kappen ze ook geregeld. Maar we telen er geen aardappels in. Ook laten we alles staan, waar wat moois van te wachten is: de Meidoorns, Lijsterbessen, Geldersche Rozen, Kardi naalsmuts, Hulst, Taxus, Liguster, Rozen. Dit zijn alle maal heesters of hoornen, die opgeschoten zijn uit za den, afkomstig van de uitwerpselen van vogels en zij zijn het ook, die het duinwoud maken tot een der schoonste dingen ter wereld. Ook hebben wij de mooiste eikentelgen laten opschieten tot hoornen en vele stronken belet uit te loopen. Zoo kregen wij hier en daar mooi ruimstaand jeugdig aan doend eikenbosch, met rijken ondergroei en randbe- groeiïng van bloemrijk struikgewas en een ruimen half- schaduw-boschgrond, waar allerlei kruiden kunnen groeien. Wij streven er naar, den Hof dit bekoorlijk jeugdig uiterlijk te doen behouden en niet te vervallen in de trieste duistere eenvormigheid van verwaarloosde oude bosschen en buitens. Het mooiste van deze bosch jes vindt ge dicht bij den ingang, links. Hier hebben we velerlei boschplanten gebracht; ge kunt die ook op veel andere plaatsen in den Hof aantreffen. Maar hier staan de paaltjes met de namen. De Anemoontjes komen evenals de Winteraconieten ge bogen uit den grond: bladspruiten en bloeispruiten. In 26

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 35