schedelkap. Vroolijke beestjes, soms maakt één zich
vrij uit den troep, gaat in een boom zitten en zingt een
lustig liedje, evengoed in Februari als in November.
Let er eens op of er in zoo'n troep zoowat evenveel
mannetjes als wijfjes zijn. Dikwijls is dat het geval,
vooral bij kleine troepjes. Ik heb een hard vermoeden,
dat reeds in het najaar de sijsjesparen zich hebben ge
vormd. Waarom anders zou die sijs dan ook al in No
vember zoo vroolijk zingen?
Op den grond komen Merel, Roodborst en Hegge-
musch. Merel is hetzelfde als Zwarte Lijster; het man
netje is dan ook zwart met mooien gelen, oranje, soms
haast rooden snavel (al naar welvaren en leeftijd), het
wijfje is donker grijsbruin met vlekkige keel en borst
en een bruingrijzen snavel, die met het stijgen der jaren
meer gelig wordt. De Roodborst kent iedereen aan zijn
oranje borst en voorhoofd en aan zijn onwaarschijnlijk
dunne en veerkrachtige pootjes. De Heggemusch lijkt
oppervlakkig wel op een gewone Musch, maar heeft een
vrijwel effen blauwig kopje, roode pootjes en een fij
nen snavel.
Voorts kunnen wij op het voer nog zien den Boomklever
of Blauwspecht en ook den Grooten Bonten Specht.
Wanneer we veel heele pinda's op het voedertafeltje
leggen, dan kunnen we zien, hoe deze vogels ze oppik
ken en elders gaan verbergen. Dat doet de veelkleurige
Vlaamsche Gaai ook. Wanneer er geen sneeuw ligt,
kunnen wij den Grooten Groenen Specht in het gras
veld druk bezig zien met te delven naar mieren. Soms
gaat hij zoo diep, dat hij heelemaal op zijn kop komt
te staan in den put. De uitwerpselen, die hij achterlaat,
bestaan bijna heelemaal uit mierenkoppen. Wanneer je
zoo'n wit pakketje in een papiertje mee naar huis neemt
(heelemaal niet vies) en dan in een theeschoteltje met
water even uit elkaar peutert, dan krijg je die mieren
koppen makkelijk te zien, je kunt ze natellen en zelfs
nagaan met welke soort van mieren we te doen hebben.
Het aantal mieren, dat onze twee Groene Spechten in
21