andere boomen en struiken dergelijk „nieuw" najaars-
lot voortbrengen. Nog andere blijven geregeld door
groeien, zonder onderbreking. Mijn vriend de Kardi
naalsmuts, doet weer van alles; sommige twijgen blij
ven doorgroeien, andere maken bijtijds een eindknop,
die blijft rusten tot het volgend voorjaar, nog andere
laten dien eindknop nog weer dadelijk ontluiken en
dat wordt dan weer Sint-Jans-lot. Dikwijls komen daar
dan weer bloemen aan ook.
Het afstooten der bladeren is een heel werk. Aan den
voet van de bladstelen vormt zich een bijzonder weef
sel: de plek, waar later die steel moet afbreken. Doch
eer dat gebeurt, moeten uit de bladeren de nog bruik
bare stoffen afgevoerd worden naar takken en stam
naar de voorraadschuren. Dat gaat met allerlei schei
kundige processen gepaard en daarbij komen dan de
bonte kleuren tot stand. En eindelijk kan het scheidings
weefsel los gaan, het blad valt af en de wond bij de
breuk wordt gesloten doordat dit weefsel nu verkurkt.
Het hangt van het heele verloop van het jaar en vooral
van het weer in September en October af, of dit vallen
der bladeren met meer of minder pracht gebeurt, doch
altijd is het een groot genot, het te aanschouwen. Soms
verloopt het geleidelijk, soms komt het einde plotse
ling, hetzij door een reeks van Novemberstormen, hetzij
op een prachtigen zonnigen herfstmorgen na de eerste
nachtvorst. Dan kan opeens boom of struik haast al
zijn blad tegelijk verliezen en staat dan naakt en kaal,
aan zijn voet omgeven door een dichte laag van het
afgevallen blad.
Let ook hier op de tijdsverschillen. Aan den vijver
staan ergens twee berkjes vlak bij elkaar, een Zachte
en een Ruwe Berk. De eene is nog groen, terwijl de an
dere reeds kaal is.
Jonke Eiken, Beuken en Haagbeuken stooten hun dorre
blad voor een groot deel niet af, maar houden het den
winter over één zelfs tot wel in Juni toe. Waarvoor en
waardoor, dat weet ik niet.
82