leg ervan heeft de verdediging van de Birkelpoort, een der stadspoorten, ten doel gehad en dagtee- kent waarschijnlijk uit de XVe eeuw. Van den Capruin daalt de weg geleidelijk om den heuvel heen naar het Westen tot ongeveer in de lijn van den westgevel van het hoofdgebouw; een poort sloot hier den toegang af; door bebouwing is het gedeelte van den oprit buiten de poort ver loren gegaan. Het laagste gedeelte van den oprit binnen de poort was breed aangelegd en hier heb ben waarschijnlijk de in hout opgetrokken stallin gen en schuren gestaan. Van de poort af tot aan den Capruin was de oprit gevat tusschen den ring muur en de in het laagste gedeelte zeer hooge bemuring van den heuvel; het is de d w i n g e 1, dien men bij de meeste bergsloten aantreft. Door drie poorten werd de toegang tot het slot over den dwingel bemoeilijkt: de middelste poort lag aan den voet van den Wolfstoren. Een vrij groot ge deelte van den ringmuur is in het aan den Ca pruin grenzend stuk van den dwingel bewaard, dat evenwijdig loopt met den hooger gelegen oostvleu gel. De ringmuur bestaat uit een schildmuur met door bogen verbonden verzwaringen; de bogen hebben een gemiddelde breedte van 3,20 M., bij een gemiddelde hoogte van 3,40 M.; de schild- muur heeft een zwaarte van omtrent 1,25 M., ter wijl de hoogte van de erin aangebrachte schiet gaten 2,00 M. bedraagt. Het hoofdgebouw bevatte in het gelijkvloers in zijn oostelijke helft de ridderzaal. Hoe wel van den noordgevel van het gebouw maar een brokstuk over is, toch kan men zich van de zaal de afmetingen voldoende voorstellen; van de wanden is immers het muurwerk tot halverwege de verdie ping bewaard gebleven, behalve langs den noord wand. Tegen den zuidwand bevinden zich zeven halve zuilen, welke de zaal over haar lengte in vijf 80

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 97