plat- dan wel tentvormig dak zal den toren in de meeste gevallen ontdekt hebben, hierbij de noo- dige ruimte vrijlatend voor een weergang langs de vier zijden; de weergang bood den verdediger be scherming door middel van den schildmuur, die be kroond was met kanteelen, d.w.z. een opeenvolging van „tanden" en „vensters"; aanvankelijk schoot de verdediger door de „vensters" en kon dekking zoeken achter de „tanden"; de tanden, welke van schietsleuven voorzien zijn, houd ik voor een ver betering van het systeem, omdat zulks den schutter gelegenheid bood gedekt zijn taak te vervullen, zonder den vijand van zijn aanwezigheid te doen blijken, anders dan door het schieten van zijn pij len. Vermoedelijk zijn de arkeltorentjes, de uitge bouwde torentjes op de hoeken eveneens eene, uit de praktijk noodig gebleken verbetering. (Vgl. fig. 8 en 12). Inwendig waren de trappen om vooral geen woonruimte te verliezen smal en in de dikte van den muur uitgespaard, later ook uitgebouwd. In vele gevallen was de gelijkvloersche verdieping overwelfd en was de verdieping alleen toeganke lijk van buiten af over de weergang of over een ladder; in beide gevallen was het mogelijk het laatste verbindingslid in te trekken, zoodat de toren voor zijn bovenste gedeelte voor een aanvaller on toegankelijk werd. Hiervan kon het gevolg zijn, dat de bezetting in het gelijkvloers overweldigd kon worden, terwijl de verdedigers in het boven gedeelte onoverwonnen bleven. Zulk een geval wordt levendig beschreven door Worp van Tha- bor, die in deel V van de kronijken van Friesland het beleg verhaalt van Uniahuis. „Doen staeken Leeuuarders VVnua beste huis ende dat zael an brant, ende vielen in den roeck over dije muiren ende kregen den keiler vant huys in, ende sloegen 54 Vriesen doet inden keiler ende tusschen den 58

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 71