ik in 1397 vermeld een verzoek aan den bisschop
van Luik door Wynant, fils jadis mess. Johan
sir de Rode, Chlr de relever de nous la fortreche
de Rode. De naam, waaronder het goed thans
bekend is, komt eerst voor in 1424 in een schuld
brief van Wilhelm van Brederode aan Johan
herrn zu Her Winandsrode, die deze vermelding
van het goed steeds op zijn naam laat volgen. Zoo
zien wij uit deze gegevens hoe de naam Wynants-
rade is ontstaan, maar over het eigenlijke kasteel
waar het tenslotte om te doen was vernemen
wij niet anders dan van de beleening in 1397 met
de „fortreche", terwijl de beleening van een halve
eeuw vroeger, in 1342 bijaldien zij betrekking
heeft op het goed Wynantsrade duidelijk illu
streert, dat de fortreche op een heuvel lag: het
goyt zu Nuwenberch (afb. 8).
Nu is het in vele gevallen moeilijk onderscheid te
maken tusschen het begrip berg heuvel en
berg burcht. In een stuk, dat door Sloet 58)
gedagteekend wordt tusschen 1122 en 1131 wordt
van een zekeren Constantinus (vgl. hiervoren blz.
43) gezegd: nobilis quidam de Berga, sic enirn
vocabatur castrum ipsiuszijn kasteel heette
dus Berg.**) Vaak ook zullen deze begrippen elkaar
*j Hierin ligt het begrip: beschermen, veilig stellen, dekken
ten grondslag, zooals wij het heden nog kennen in: opbergen
en zooals het spreekt uit de benaming van wapenrustingsstuk
ken, zooals: de halsberg, beenberg enz. Ant. Mattheus drukt
dit in zijn „de Nobilitate" (1686, dl. I, p. 970) duidelijk uit:
bergen idem quod tueri, quod tegere.
50
Wijlen J. de Groot in zijn artikel over „De oudste leden van
het geslacht der Heeren van Bergh" plaatst dezen Constan
tinus als tweeden van de stamreeks der Heeren van ('s Hee
ren-) Berg; van 1105—1134 was hij advocatus der kerk te
Zutphen, in 1142 komt hij voor als marescalcus van den aarts
bisschop van Keulen. De sterkte Berga is blijkbaar „een nieu
we vestiging" (blz. 9) 59).
Mr. A. P. van Schilfgaarde, de bewerker van „Het Archief
van het Huis Bergh", gist, dat dit oude kasteel op den Mont-
ferland bij 's Heerenberg te zoeken is.