een hooge spits gedekt, toch kan men zich het im poneerend geheel zeer wel voorstellen als den zetel der machtige Heeren van (den) Bergh in vroeger eeuwen (afb. 2, 5 en 6). De bouwvallen van den ronden burcht te B a t e n- b u r g rechtvaardigen wegens de toepassing van de middelmatig groote baksteen en de banden van bergsteen (mergel) op het eerste gezicht een da teering in de tweede helft van de XVe eeuw; de natuursteenen omlijsting van het kruisvenster bo ven de ingangspoort wijst zelfs op het begin der XVIIe eeuw. Maar in het laatste kwart der Xle eeuw komen een Albero, een Theodericus en Ro- dulfus de Batenburg voor als getuigen van een schenking van gravin Adelheid aan de kerk van St. Maarten te Utrecht, in 1138 een Arnoldus als getuige van den aartsbisschop van Keulen. Bij her haling komen in het laatst der Xlle eeuw en ge durende de XHIe eeuw heeren van dezen naam voor onder de edelen, die getuigen zijn van den graaf van Gelre, wanneer deze stedelijke rechten verleent, schenkingen doet aan kerken en kloosters; ook komen zij voor als borgen voor de naleving van huwelijksche voorwaarden, alsmede wanneer de graaf gelden heeft opgenomen. 53) Wij leeren de Heeren van Batenburg kennen als aanzienlijke vrienden van het grafelijke huis. Het spreekt van zelf, dat deze dynasten een sterkte bezaten. Wan neer deze gesticht is kan ik niet zeggen. Overleve ringen 54) spreken van de stichting van een ronden burcht door Bato ten tijde van de Batavieren, van een Otto, Heer van Batenburg en Gennep, die door St. Willibrord Andries gedoopt werd en sedert dien het Sint Andrieskruis op zijn wapen voerde en de droogscheerderschaar, door zijn voorzaat reeds als helmteeken gevoerd „pour ronger les ailes aux Romains" in ieder kanton van het schild aanbracht. De juistheid van de overlevering bui- 44

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 51