Een andere vertegenwoordiger van dit type is de
Hunenborg in het Volterbroek onder Weer-
selo. 51)
Deze IXe eeuwsche sterkte beslaat een ovaal van
150 bij 100 M. en is voorzien van een wal en
breede gracht. Uit Dr. Holwerda's onderzoek we
ten wij, dat de walkern uit plaggen bestond en dat
de wal aan de grachtzijde van een palissadeering
voorzien was. De ingang bevond zich aan de Zuid
zijde. Binnen de omwalling zijn fundeeringen ge
vonden van een rechthoekig gebouw van 16.80 M.
bij 12.70 M. met een ovalen aanbouw aan de Zuid
oostzijde. Het muurwerk schijnt bestaan te hebben
uit Bentheimer steen.
Dr. Holwerda meent deze fundeeringen voor de
overblijfselen van een woontoren te mogen hou
den; hij ziet hierin een vreemd element in het
overigens Saksisch karakter van den walburcht.
Het is dus heel wel mogelijk, dat het steenen ge
bouw later binnen den bestaanden walburcht is
opgetrokken.
In hoeverre de ronde burchten, zooals die
te Leiden en de in 1287 gestichte dwingburcht
Middelburg (vgl. blz. 8) bij Alkmaar te beschou
wen zijn als de uitloopers dezer walburchten, wil
ik in het midden laten. Feit is, dat zij in den na-
Karolingischen tijd toepassing vonden, zooals nog
uit den plattegrond van de stad Middelburg en
van Souburg 52) blijkt. In later tijd komen zij nog
veelvuldig voor. Als voorbeelden zijn te noemen
de kasteelen van K e s s e 1, van H o r n, beide in
Limburg, van 'sHeerenberg en van Baten
burg in Gelderland. Van deze burchten gaat de
geschiedenis evenwel verder terug, dan de dag-
teekening der huidige gebouwen. Hiervoren (blz.
35) heb ik reeds gelegenheid gehad te wijzen op
den hoogen ouderdom van het kasteel K e s s e 1.
40