tingen uit Keizer Karel's tijd: binnen een grooten rechthoekigen hof van 106 bij 175 M. is een klei nere afgezonderd; de groote is omtuind (vgl. „de Nederl. Tuin" in de beschrijving wordt gespro ken van een „tunimus") en de kleinere werd door een palissadeering aangegeven. Deze kleinere hof is zelf ook weer verdeeld, in twee ongelijke helf ten, waarvan de grootste de „curtis", de kleinste de „curticula" was; in de curtis bevindt zich een recht hoekig gebouw, de „sala". In ons toen boschrijk land was alles van hout opgetrokken. Voor het oogenblik is het vooral de plattegrond, die onze aandacht vraagt; in deze tijden komt immers de indeeling reeds voor in: I. „H eerenhuis met voorhof; vervangt men de staketsels door grachten, dan hebben wij het type, dat tot in de vorige eeuw in stand is ge bleven. II. Een ander type, dat van den walburcht, dat mede in ons iand vertegenwoordigd is door de Hunnenschans, de Hunenborg, de Kruishaar(sche schans) 49), vindt men eveneens in Duitschland, waar het schijnt te dagteekenen 50) uit den tijd der onderwerping van deSaksers. Om zijn gezag te ver zekeren, liet Karei de Groote over het overwonnen land kleine fortjes bouwen: een gracht en een breede aarden wal ook wel van plaggen en een poort boden beschutting aan gebouwtjes van middelmatige grootte. Een sala was er niet in. De Hunnenschans bij Uddel daarentegen heeft er wel een van 26 bij 25 M. en zij ligt binnen een dubbelen 17 M. breeden wal van plaggen; de wal was voorzien van staketsels en vormt een ovaal van omtrent 88 bij 100 M. Hebben wij hier met een vermenging van twee stroomingen te doen? 39

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 46