HOOFDSTUK III
ry PEN VAN M1DDELEEUWSCHE
KAS7EELEN IN NEDERLAND
Bij het vaststellen van de oudste typen, dient de
beoefenaar van de burchtkunde in Nederland er
zich mijns inziens rekenschap van te geven, dat
onze middeleeuwsche cultuur ontstaan is uit zuide
lijke- en noordelijke beschavingsinvloeden, m.a.w.
uit Latijnsche- en Germaansche of nauwer be
grensd uit Frankische- en Saksische elementen.
Nu is het niet eenvoudig aan te toonen waar in een
zeker tijdperk de grens tusschen beide invloeden
%t.
Gemeenlijk wordt aangenomen, dat bij het terug
dringen der Romeinsche heerschappij, de Romein-
sche cultuur geheel te niet is gegaan. Naar mijne
meening echter hebben de Romeinsche tradities
zich gehandhaafd. De kasteelenbouw immers is ge
baseerd op vakervaringen, die de inheemsche be
volking kon voortzetten na het vertrek der Romei
nen. Al is het mij niet mogelijk het onwederlegbaar
bewijs voor mijn stelling te leveren, ik meen haar
toch zeer aannemelijk te kunnen maken.
De Romeinen hebben stellig in het door hen ver
overd gebied steenen verdedigingswerken opge
richt; of zij inheemsche, steenen versterkingen
hebben aangetroffen is hoogst twijfelachtig. In
Duitschland vonden zij immers eerst bij de Cherus-
ken een lijn van weerstand, waar de aanwezig
heid van burchten een fortengordel het moge
lijk maakte weerstand te bieden. 36) Zoo aanstonds
kom ik terug op deze „inheemsche" versterkingen;
om wille van de duidelijkheid meen ik echter eerst
aan te moeten geven, welke feiten voor de door
werking der Romeinsche tradities in onze streken
pleiten.
34