een algemeene gedachtenwisseling heeft plaats ge had tusschen den abt en zijn reisgenooten eener- en de inheemsche bevolking anderzijds. En ook weten wij, dat het omtrent dezen tijd was, dat een abt van Deutz den bekwamen edelsmid Godefroid de Claire opdracht gaf een reliekschrijn in émail te vervaardigen en van Godefroid weten wij, dat hij zeer bereisd was. Zoowel de kroniekschrijver Jean d'Outremeuse als het doodenboek van het klooster Neufmoustier bij Hoey maken melding van zijn bijna 27-jarige afwezigheid. Voor dit klooster vervaardigde hij een houder voor de re lieken van den H. Joannes den Dooper, hem mee gegeven door Sydon's bisschop Almericus. Er is bijgevolg alle reden om aan te nemen, dat de abt van Deutz en zijn omgeving goed ingelicht waren omtrent gebeurlijkheden en omstandigheden in de wereld, buiten de naaste omgeving van het klooster. De overlevering verhaalt van St. Bernard van Clairvaux, dat hij den tweeden kruistocht te Maas tricht gepreekt heeft; volgens een reisgenoot zou hij in 1147 den nacht van 15 op 16 Januari in deze stad hebben doorgebracht. 33) Onaannemelijk is dit zeker niet, want een andere tijdgenoot, de schrij ver der Annales Rodenses, zegt, 34) dat toen om trent 1/10 deel van het land, gemerkt met het tee- 31 *j Van dezen bisschop zegt Helbig ®2, dat hij waarschijnlijk een landgenoot was van Godefroid de Claire, dat hij de tweede abt der abdij van Floreffe geweest is. In 1136 vertrok hij naar Palestina, werd stichter en eerste abt van de abdij van St. Aba- cuc bij Jeruzalem en in 1152 bisschop van Sidon gewijd. - Vgl. Welwaarts, Th., Geschiedenis der Abdij Postel (1879), blz. 53. Van Godfried zegt de schrijver nog, dat hij zich bevonden moet hebben aan het Hof van Lotharius II (t 1137) en aan dat van Conrad III (t 1152). Waarschijnlijk heeft hij hier een anderen landgenoot ontmoet, Wibald, abt van Stavelot in 1130, van Monte-Cassino in 1137.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 36