B. ten aanzien van aanvals- en verdedigingsmid
delen:
Stelt de beschrijving van dergelijke belegeringen
den lezer in staat zich een voorstelling te maken
van wapenfeiten, waarin een bepaald kasteel een
leidend dan wel een lijdend deel had, tot goed be
grip lijkt het mij gewenscht nader kennis te maken
met de middeleeuwsche aanvals- en verdedigings
wapenen met hunne benamingen. Het behoeft nau
welijks gezegd te worden, dat de ligging van een
sterkte te midden van moeras, breede grachten
of op een hoogte zoowel als het materiaal, waar
uit zij was opgetrokken hout, bak- of natuur
steen van invloed waren op de keuze der aan
valsmiddelen.
Aanvalsmiddelen:
Pijlen, quareelen, stralen.
Ostelen, oestelen, werpgeschut voor pijlen.
Springale, katapult voor pijlen.
Hand- en (de grootere) voetbogen, armborsten en
bankarmborsten, de laatste waren voetbogen, die
men op een bank moest zetten en dan afschieten.
Blijden, tuimelaars, mangeneelen, spangeschut,
waarmede (groote) steenen werden geslingerd.
Katten, beeren, hoogtens van opgeworpen aarde,
waarop de blijden werden neergezet. Hieraan ont
leenden de ronde steenen, uit de blijden geslingerd,
den naam van Kattebollen.
Evenhoogen of bootwagens, houten torens van
waaruit een valbrug op den vijandelijken ringmuur
werd neergelaten. De uitvinding van het buskruit
in het midden der XlVe eeuw bracht het gebruik
van nieuwe wapenen mede; zoo ontstonden de don
derbussen, haakbussen en klovers, schietroeren, ge
weren.
Het zwakste punt eener verdedigingslinie bepaalt
16