slechts voor een doel, dat vorige generaties zich
reeds tot plicht rekenden. Typeerend is in dit op
zicht Mr. Simon van Leeuwen's betoog voor het
behoud van het slot Teylingen: „Op dit Jagt-huys
hebben sig dikmaals onthouden de Princen van den
Lande, als sy haar selven wilden verlustigen, en
vermaken met de oeffeninge des Jagts, en is ook
daar op overleden Vrouwe Jacoba, Gravinne van
Holland in den jare 1436 op St. Dionys avont; men
vint daar veele antiquiteyten, voornamentlijk aard
werk van verscheyden soorten en maaksel. Legt nu
deerlijk vervallen en vernielt tot een eeuwige ge-
dagtenisse weer opgerigt te worden, op den Fon
damenten en overblijfselen, die sig tegenwoordig,
in perspective als een kleyne stad vertonen."
Moge dit werkje de kennis omtrent onze kasteelen
vermeerderen, en hieruit de liefde groeien, die hun
behoud verzekeren zal.
87