deren smaak (vgl. afb. 18, 19 en 20). Voornaam en deftig is het kasteel Renswoude (afb. 31) waarvóór een groote voorhof met koetshuizen te weerszijden en het streng-voorname, grootsch- deftige Middachten (afb. 33), dat als vorstelijke residentie haast ondenkbaar is zonder zijn goed verzorgden en kostbaren tuinaanleg. Omgekeerd zijn dergelijke tuinen zonder kasteel onwezenlijk. Er is n.1. een onverbreekbare band tusschen kasteel en omgeving; de bloemenweelde van verzorgde tui nen, gazons en boomgroepen, het bosch, het zijn de onmisbare décors, die relief geven aan de op zich zelf reeds bewondering wekkende schoonheid van het kasteel en die tevens spreken van de toewijding en continuïteit, waarmede generaties werkten aan de instandhouding van iets goeds en iets schoons. Ongetwijfeld wekt de warm-roode massa van den Cannenburg (afb. 1) onze bewondering, maar wat zou hiervan overblijven, als zijn grachten gedempt, de boomen geveld en de naaste omgeving tot een vlak weiland genivelleerd waren? Nu eens om de herinneringswaarde alleen, dan weer om de archi tectonische beteekenis van het bouwwerk, ander maal om den houtopstand en in zeer vele gevallen om de aanwezigheid dezer factoren gezamenlijk, zijn onze kasteelen waard behouden te blijven voor het nageslacht. Dit is niet een bijzonder belang van den huidigen eigenaar, het is een algemeen Keder- landsch belang. Hiertoe is het noodig, dat deze monumenten zoo veel mogelijk bewoond blijven, ook al is hun oor spronkelijke doelstelling van versterkt huis ver dwenen; die van woning van den „heer" is in de veranderde tijdsomstandigheden gebleven. Met het streven het nageslacht het genot van door ons be wonderde schoonheid te gunnen, met het streven tevens historische gedenkwaardigheden te behou den, jaagt men geen fantasieën na, maar ijvert men 86

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 107