gesteld is, doet eigenlijk alléén de vierpas wat ar
chaïstisch aan (afb. 28).
En deze zerk kan weer evenmin vergelijking door
staan met het zeer merkwaardige fragment van een
steen, die te Baarlo bij Venlo te vinden is (afb. 29)
en die eertijds, behalve een uitmuntend geslaagd tym-
panon, in het centrum waarvan Christus als Zalig
maker afgebeeld is, een voorstelling van twee groote
wapens en vier kwartieren droeg. Voorzoover de ver
minking onderzoek nog toelaat, blijkt uit het (2e)
schild, dat dit tot de wapengroep-Broekhuizen, van
Merwick of van der Donk (Sevenum) behoort, ken
baar aan de hermelijnstaartjes in het schildhoofd, die
herhaald worden op de vlucht. De vrouw, die de steen
aangaat moet jkvr. Johanna van Merwick hebben ge-
heeten, immers A. J. A. Flament kon op dit fragment
nog ontcijferen („Maasgouw" 1903, bl. 45) „Johann
van Merwick" en dus mogen wij veilig aannemen,
gezien het wapen, dat de vrouw van dien tot dusverre
onbekenden edelman Johanna van Merwick was. We
kennen een analogie in een (ouderen) steen in het
kerkportaal van het Veluwsche dorp Bennekom, ook
Geldersch werk dus, die besteld werd voor jr. Arend
van Boecop, toe Harsseloo en zijn vrouw Gerberich
van Lennep 1). Jkvr. Johanna zal de vrouw zijn ge
weest van jr. Conrad van der Horst Zegersz., die het
riddermatige huis de Raaij onder Baarlo bewoonde.
Maarbewijzen kan ik het niet want het fragment
laat ons in 't onzekere. Was de roode leeuw er nog,
gaande over drie zwarte dwarsbalken op zilver, het
wapen van het geslacht van der Horst tot de Raaij,
dan was alle twijfel opgeheven geweest!
Men denke voorts ook eens aan het curiosum in de
76
1) Afbeelding door A. J. Th. Kok in Bijdr. en Meded.
„Gelre" XXXIX, bl. 45.