over te stappen naar diezelfde Maasstreek, n.1. naar
de kloosterkerk van de Kruisheeren van St. Agatha
bij Cuijck aan de Maas. Daar liggen van ons geheele
land de kostelijkst bewaarde werkstukken uit de pe
riode der late gothiek bijeen, die ik ken. Weinig afge
sleten, maar daarbij helaas ook maar met moeite te
zien, is daar een collectie te bewonderen van door den
hoogen adel bestelde grafzerken van gróót formaat en
van grootsche allure te gelijk. Ze zijn uitmuntend
geconserveerd en zeldzaam mooi gebeiteld en men
ziet daar, zooals het wel eens wordt uitgedrukt, de
Geschiedenis, de Heraldiek en de Genealogie als het
ware bijeen. Een prachtige zerk brengt ons Godert
Torck in herinnering die „den zevenden dach in
Junio int jaer ons Heren i§07" sneuvelde bij Mid-
delaer. Vier kwartieren, waaronder dat van de
dynasten van Ghemen wijzen op zijn hoog-adellijke
geboorte welke echter nog niet van zoodanige beteeke-
nis was als die van zijn vrouw „joffer Margareta
dochter tot Egmond", die op de grafelijke kwartieren
Egmond Meurs
Arkel Saarwerden
bogen kon. Zij overleed, blijkens een tweede, prach
tige zerk op den „Sancte Mattheus dach" van 1496.
Zoo mogelijk nog mooier zijn de steenen met het wa
pen van Wylich, dat een aardig helmteeken te zien
geefteen sierlijke uitkomende drakekop met venij
nige pijltong, een schildje om de hals dragende, waar
op het wapen wordt herhaald. Van deze groep zijn er
wel vier: één heer van het nabije kasteel Grubben-
vorst (tegenwoordig bekend als de ruïne van het „Ge
broken Slot") en van de bij Babberik aan den Rijn
gelegen sterkte van Grontstein nu een boerderij
alsmede één die den drost van het nabije Gennep be
treft. Om het allermooiste van deze „collectie" vol-
5i