langzamerhand plaats gemaakt heeft voor zerken met
relief, dat meer en meer diepte verkrijgt. Eerst te
beginnen met de XVe eeuw treedt een tijdperk in,
dat heel wat rijker is aan specimina.
Of wij een priesterzerk voor ons hebben dan wel een
gedenksteen voor een edelman, oorspronkelijk loopen
beide maar weinig uiteen. Wanneer de zerk behalve
het bekende randschrift geen afbeelding van den over
ledene bevat (b.v. in vol priesterlijk ornaat of voor
gesteld in harnas, gewapend met het zwaard en
ander „geweer") komen toch op de vier hoeken van
den steen al spoedig versierselen tot uiting. Deze
hebben dan meestal den vorm van een vierpas, waarin
respectievelijk de symbolen van de Evangelisten zijn
opgenomenvoor Mattheus de Engel, voor Marcus
de Leeuw, voor Lucas de Os en voor Johannes de
Arend. Een algemeen type vormt b.v. de zerk van
„Mr. Jan Blankaert ruwaert en camerlinc van myns
heren van Burgundii en capetein van de Torre van
Burgogne die starf int jaer MCCCCXLI1I den
XXVste dach in november thier leechet vrouwe
Kateline van Roesselare mr. Jans wijf was die starf
int jaer XXIX" (afbeelding 4). Zulke vierpas-versie-
ringen komen in grooten getale voor en hun toepassing
is tot een traditie uitgegroeid, die tot in de XVIIIe
eeuw is gehandhaafd. Ook de eenvoudige steenen
krijgen reeds vroeg deze hoekversieringen. Voor den
dorpspastoor of kapelaan moest een afbeelding naar
het leven over de gansche uitgestrektheid der zerk
meestentijds in verband met de daaraan verbonden
kosten achterwege blijven. Vaak was er ook zelfs maar
een bescheiden stukje steen voor hen beschikbaar. Als
er in zoo'n geval een randschrift, al dan niet met de
zinnebeelden van de Evangelisten op de vier hoeken
op kon overschieten, kan men er staat op maken,
dat het midden van den steen de afbeelding bevat
42