dende een lans in zijn rechterhand. Het opperkleed
hangt hem af tot aan de knieën en het randschrift,
waarvan slechts de benedenste regel onleesbaar is, om
geeft den ganschen steen. Dat opschrift is in het latijn
gesteld en opmerkelijk is, dat ook thans nog daartoe
gebruikt zijn Romaansche hoofdletters. Vertaald luidt
de inscriptie ongeveer aldusf In het jaar onzes Hee-
ren 1341 op den sterfdag van Simon en Judas (28
October) werd ons ontrukt de beminnelijke jongeling
Eppo. Athigard en Hacira waren zijn ouders,
Hessel en Sytze waren zijn broeders, Sikke was zijn
tweelingbroeder. Deze steen kan de toets met de
hiervoor besproken groep Maastrichtsche monumen
ten bij lange na niet doorstaanzijn voorkomen be
wijst ons hoe aanzienlijk het verschil geweest moet zijn
in de XHIe en XlVe eeuwen tusschen het land van
de Maas en de toenmalige lage landen bij de zee.
Want de zerk van Rinsumageest geeft slechts in één
opzicht vooruitgang te zien vergeleken bij de Maas
trichtsche monumenten der XlIIe eeuwzij vertoont
relief in de voorstellingwat het overige betreft blijft
zij vèr bij de Maastrichtsche kunstwerken ten achter.
Wanneer ik nu in gebreke blijf dadelijk weer een
interessant object te noemen, dat een aantal jaren
jonger is, moet U mij daarvan geen verwijt maken.
Zeker, er zijn vooral te Maastricht nog verschillende
voorbeelden te vinden, die na 1300 te dateeren zijn,
maar het is hier bezwaarlijk door te voeren om een
chronologische reeks op te stellen van alle steenen,
welke uit de XIVe eeuw dateeren, al moge hun aantal
dan ook beperkt zijn. Men houde bovendien in het
oog, dat er op dit gebied weliswaar reeds inventaris
sen tot stand zijn gekomen, doch dat deze inventari
satie nog verre van voltooid is. Men bedenke daarbij
dat de meeste van die beschrijvers voornamelijk dan
op monumenten van de besproken categorie acht
38