Tegen het einde der XVII Ie eeuw wordt dat alles
anders. De nuchterheid wordt grooter of liever gezegd
alles verkrijgt meer en meer een nuchter aanzien.
Meer uniformiteit maar ook meer deftigheid komt
naar voren dan er somtijds al was. Oordeelt U op
nieuw. In het „frontier"-stadjeIJzendijke ligt een steen
voor Jan de Wee (f 1749) „in leeven geweest eersten
hooftman griffier en thesaurier der steede ÏJsen-
dijcke mitsgaders dijckgraef van den Generalen
Prins Willems, Orangie, Jonckvrouw en andere an-
nexe polders". In het Brabantsche dorp Chaam ligt
een zerk voor „den Weledelen gestrengen Heer Pieter
van Bernaige in sijn weledele leven schouteth en stok
houder der Heerlijkheden van Alphe Baarle en Chaam
Advocaat Fiscaal en Luitenant Drossaard der Stad en
Baronie van Breda". Voorts te IJsselmondeJohan-
nes van Lieshout, schout en secretaris en rentmeester
en Hoogheemraad van IJsselmonde en baljuw en
secretaris van Lombardije. Hoogdijckheemraad van
Smeesland en Varkensnoord en Bailliuwsman van den
hove en hoge vierschaar van ijjuijdholland". Om te
besluiten zij vermeld een groote steen uit diezelfde
periode te Grave met wapens, ingevolge het opschrift
gelegd voor „den hoog edelen gestrengen heer
Ludolph de Quayschout, rigter en dijkgrave der stad
Grave en van den lande en beronnie van Cuijk col-
lonel van de burgerije deser stat, waldgrave over sijn
Majesteijts bosse en wiltbaane in den voorschreve
lande ende ontfanger van den groten Hapsen Maastol,
etc. etc. etc.
Deze enkele voorbeelden uit vele spreken m.i. voor
zichzelf èn voor den tijd, waarin zij tot stand kwamen.
Met de toename van de opschriften neemt de lust
tot versieren naar evenredigheid af en langzamerhand
verdwijnen alle illustratieve toevoegingen met uitzon
dering van het wapen en van cartouches en lijsten,
100